Artikel 11 november 2021

Hoe kunnen basisonderwijs, kinderopvang en jeugdzorg elkaar versterken?

Ja, ik meld mij aan voor een bezoek aan de NOT

Interview met Ruben Fukkink en Hadewych Peters

Geef kinderen een integraal aanbod van onderwijs, opvang en zorg en het betaalt zich op latere leeftijd dubbel en dwars uit. Daarom vinden hoogleraar Ruben Fukkink en manager kinderopvang Hadewych Peters het een goede ontwikkeling dat organisaties rondom het jonge kind steeds meer samenwerken. Op de NOT laten ze, ieder vanuit de eigen expertise, hun licht schijnen op het versterken van de samenwerking tussen basisonderwijs, kinderopvang en jeugdzorg.

Samenwerking tussen basisonderwijs, kinderopvang en jeugdzorg is er in vele gradaties. Soms mondt de ambitie uit in een integraal kindcentrum (IKC). Maar los van de ambitie om er één organisatie, met één visie, één beleid en één pedagogische en didactische vertaling van te willen maken, begint alles bij een goede en professionele samenwerking.

Onderzoek

Ruben Fukkink, hoogleraar kinderopvang en educatieve voorzieningen voor het jonge kind aan de Universiteit van Amsterdam, deed met collega’s ruim tweeënhalf jaar onderzoek bij acht integrale kindcentra, verspreid over Nederland. Doel van dit onderzoek was de samenwerking tussen de professionals uit basisonderwijs, kinderopvang en jeugdzorg binnen (startende) IKC’s in beeld te brengen en daarvan te leren. Het werd uitgevoerd in het kader van PACT voor Kindcentra, wat staat voor een ontwikkelomgeving voor kinderen van 0-12 jaar, waarin ieder kind meetelt, meedoet en leert, ongeacht herkomst, mogelijkheden en beperkingen, waarin professionals met plezier werken en ouders, kinderen en medewerkers samen optrekken. De onderzoekers constateerden dat IKC’s van onderop ontstaan. Een aantal bevlogen professionals op een locatie wil intensiever met elkaar samenwerken, omdat dat de kinderen ten goede komt. ‘We vroegen aan de professionals zelf wat wel en niet goed werkt’, legt Fukkink uit. ‘Sommigen dachten we dat als ze maar veel samen vergaderden, de samenwerking vanzelf van de grond zou komen. Anderen begonnen zonder al te veel voorbereiding aan een IKC en weer anderen regelden de noodzakelijke randvoorwaarden zonder eerst de samenwerking invulling te geven.’

Werksfeer, vertrouwen, taakverdeling

‘Kinderen zijn gebaat bij een integraal aanbod en integrale aandacht’, concludeert Fukkink op basis van wetenschappelijk onderzoek. ‘Daarvoor hoef je overigens niet ‘onder één dak’ te zitten. Soms bevinden kinderopvang en basisschool zich in één gebouw, en zie je dat de samenwerking helemaal niet zo goed loopt. Andersom zijn er genoeg voorbeelden van netwerkorganisaties die niet bij elkaar in huis zitten, waar uitstekend wordt samengewerkt.’
Hij stelt dat een goede werksfeer en op elkaar kunnen vertrouwen belangrijke voorwaarden zijn voor een goede samenwerking. Een duidelijke taakverdeling draagt daaraan bij. ‘Het gaat hier om professionals die het ontzettend druk hebben. Zorg dat er bij elke organisatie enkele medewerkers zijn die de taken en werkzaamheden coördineren. Anderen houd je zo ‘uit de wind’. Medewerkers kunnen elkaar aanvullen, in plaats dat ze dubbel werk doen. De coördinatoren overleggen met elkaar, stemmen af en weten elkaar te allen tijde te vinden. Op die manier ontstaat een vertrouwensband.’
Wat zeker ook bijdraagt aan een goede samenwerking, merkt Fukkink, is als ook de opleidingen over hun muren heen zouden kijken. Zijn advies aan de opleidingen: ‘Maak, net als in de gezondheidszorg, intensievere samenwerking mogelijk tussen studenten van de verschillende soorten opleidingen.’

Eén wereld

Vijf jaar geleden besloot Hadewych Peters haar baan als manager kinderopvang te verruilen voor een directeursfunctie op een basisschool. Ze constateerde dat er veel verschillen zijn tussen de professionals in het basisonderwijs en die in de kinderopvang als het gaat om talenten, kennis en competenties. Verschillen die elkaar heel mooi aanvullen en bij een intensievere samenwerking en afstemming betekenisvoller kunnen zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Inmiddels is Peters weer terug in de kinderopvang en wil ze haar ervaring in beide werkvelden gebruiken om kinderopvang en onderwijs meer te verbinden.
‘Ik wil er graag aan bijdragen dat kinderdagverblijven, bso, onderwijs en welzijn steeds meer samen optrekken’, aldus Peters. ‘Zo maak je er voor kinderen één wereld van.’

Leren leven

De kinderopvang is een jonge branche, maar inmiddels wel uitgegroeid tot een volwaardige gesprekspartner. De branche moet volgens Peters af van het Calimero-gevoel tegenover het onderwijs. ‘Juist de wendbaarheid, flexibiliteit en innovatieve kracht van de kinderopvang kunnen helpen het onderwijsinstituut te vernieuwen. En vernieuwen, dát wil het onderwijs, gezien de uitnodiging tot dialoog naar aanleiding van het discussiestuk ‘De toekomst van het onderwijs, pleidooi voor groot onderhoud aan het Nederlandse onderwijssysteem’. Het onderwijs blinkt uit in ‘leren leren’, de kinderopvang in ‘leren leven’, met een gezamenlijk fundament van welbevinden. Laten we samen de cultuur van leren veranderen en gebruik maken van elkaars expertise’, bepleit Peters. Om intensief met elkaar samen te werken moet je met elkaar in dialoog gaan, is haar ervaring. Wat daarvoor nodig is, is niet alleen uitwisselen over inhoud, maar ook over houding ten opzichte van en verhouding tot elkaar. Daarover vertelt ze tijdens haar presentatie op de NOT.

Tekst: Brigitte Bloem

.

Presentaties op de NOT door Ruben Fukkink (hoogleraar Universiteit van Amsterdam) en Hadewych Peters (manager kinderopvang):

Kansen om te verbinden, door Hadewych Peters
Studielokaal 1
1 december 10.30 uur, 13.30 uur en 16.30 uur

IKC’s: (g)één oplossing voor u?, door Ruben Fukkink
Studielokaal 1
2 december 10.30 uur en 13.30 uur

N.B: interviews met beide sprekers zijn, in uitgebreidere vorm, ook te lezen in het NOT-Ezine.