Artikel 24 november 2022

Ai-studies bereiden vrij goed voor op baan

Wel grote inhoudelijke verschillen in opleidingen

Driekwart van de pas afgestudeerden in de studierichting Kunstmatige Intelligentie voelen zich goed voorbereid op een baan. 97 procent is al gauw aan het werk. 60 procent werkt op wo-niveau. Hun gemiddelde bruto maandsalaris bedraagt 3.200 euro.

Dit blijkt uit de Keuzegids universiteiten 2023. Het aantal eerstejaars bedroeg dit jaar 1323 waarvan een derde vrouw. Bijna alle ai-opleidingen gaan in het Engels. Dat trekt ook veel buitenlandse studenten. Alleen de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam (UvA) kennen een Nederlandstalige opleiding kunstmatige intelligentie (ai: artificiële intelligentie).

Bij deze interdisciplinaire studie leer je zelflerende systemen, software en robots ontwikkelen. Wiskunde, informatica, machine leren, robotica en datawetenschappen vormen de bouwstenen van deze intelligente systemen. Ook vakken als cognitieve psychologie, taalkunde en logica komen bij deze studie te kijken, want veel ai kent menselijke redeneer- en leerprocessen als inspiratiebron.

De verdeling tussen technische en sociologisch-psychologische vakken verschilt nogal per studie. In Utrecht bijvoorbeeld heeft de opleiding een minder technisch karakter. Daar overheersen logica en filosofie van de geest. Intelligent systems bij de VU Amsterdam is daarentegen meer wiskundig. Ook het programmeren van zelflerende systemen en robots krijgt daar een groter accent.

Wie ai wil studeren doet er verstandig aan goed naar de verschillen tussen de opleidingen te kijken. Sommige universiteiten kennen afstudeerrichtingen, andere bieden keuzeruimte of beide. Ook heeft ieder zijn eigen specialiteit. Maastricht richt zich sterk op data-wetenschap. De UvA en de Rijksuniversiteit Groningen concentreren zich op wiskunde en informatica. Nijmegen en Tilburg besteden veel aandacht aan menselijke cognitie. De VU en Utrecht werken met afstudeerrichtingen.

Lees ook: Waar kan je het beste informatica studeren?

Lees het volledige artikel op computable.nl